Nog een column voor Buonissimo:
Ik weet het nog goed, mijn eerste vakantie in Toscane. Ik woonde nog geen jaar in Rome en kende nog niet veel van Italië. Ja, ik was op zee-vakantie geweest in het uiterste puntje van Apulië, Porto Cesareo en ik had Rome natuurlijk al goed leren kennen. Maar Toscane…? Iedereen wil toch naar Toscane! Zo ook ik, dus werd onze eerste echte vakantiebestemming het pittoreske San Gimignano.
De naam alleen al, San Gimignano, sprak tot de verbeelding. De vele sterren die de reis-bijbel, de Italiaanse TCI-gids (Touring Club Italiano), gaf aan de ontelbare schatten in deze Middeleeuwse burcht, was overtuigend genoeg en de centrale ligging, tussen Volterra en Firenze, maakte het de perfect uitvalsbasis voor dagtochtjes naar de Toscaanse highlights: Firenze, Volterra, Siena en Pisa.
Natuurlijk, het risico in Toscane is altijd dat je niet de enige bent die denkt de perfect plek gevonden te hebben. Iedere vijfde wagen die we tegenkwamen op weg naar onze eindbestemming had een Nederlandse nummerplaat. De overige auto’s kwamen uit België en Duitsland. Een enkele Engelsman zagen we zich door de bochtige heuvels wagen en ja, er waren ook wat Italiaanse panda’s.
In het stadje aangekomen, bleek ik bij iedere Tabacchi ook De Telegraaf, het Algemeen Dagblad of de Volkskrant te kunnen kopen. Het voorpaginanieuws werd luidop en met harde G becommentarieerd. Dat was even schrikken, maar eens de andere toeristen genegeerd, bleek het een genot even in deze prachtig bewaarde 12de -eeuwse burcht met zijn 13 Middeleeuwse torens, te mogen wonen.
De stadsmuur, de stadspoort S. Giovanni, de prachtige pleinen en evenzo indrukwekkende torens: San Gimignano heeft het allemaal! Maar wat me het meest bekoorde, waren de fresco’s in de Dom. Met name die over het verhaal van de lokale heilige: Santa Fina. Iedere Heilige brengt zo zijn wonderbaarlijke vertelling met zich mee. Zo ook deze Fien, die in de dertiende eeuw in San Gimignano woonde.
Ze leefde in het centrum in een armoedig huisje, hoewel de familie oorspronkelijk van adellijke afkomst was. Als jong meisje van tien jaar werd Fientje ernstig ziek. Ze bracht het ziekbed jarenlang door, stilliggend op een plank. Dat doorliggen zorgde ervoor – zo gaat het verhaal – dat haar lichaam zich vergroeide met de plank en dat muizen en wormen van onderaf al aan haar lichaam begonnen te knagen. Een frisse bedoening zal het zeker niet geweest zijn!
Haar ouders stierven kort na elkaar, terwijl Fina nog stilliggend wegkwijnde. Maar, zoals het een ware Heilige betaamt, ze verloor haar geloof niet. De devote Fina werd zelfs een steun en toeverlaat voor de Sangimignanesi die haar kwamen opzoeken. Voor eenieder had ze een woord van troost of hoop. Na vijf jaar plankliggen verscheen de Heilige Gregorius de Grote aan haar om haar haar dood aan te kondigen op 12 maart, de herdenkingsdag van San Gregorio zelf. Het gebeurde dan ook op die dag in 1253. Fina was 15 jaar oud en had vijf jaar op haar plank gelegen.
Het verschijnen van Gregorius op zich was al een wonder natuurlijk. En ook de overige wonderen bleven niet uit: de kerkklokken begonnen spontaan te luiden toen haar lichaam naar de kerk werd gebracht en de gekwetste hand van een van haar verzorgsters werd door de dode Fina in de handen genomen en wonderbaarlijk genezen. Dat gold voor meer zieken die zich tot haar graf wendden. Maar het mooiste wonder waren toch de bloeiende viooltjes die te voorschijn kwamen toen men Fina met veel moeite lospeuterde van haar plank. De lijkkamer vervulde zich van de zoete geur van bloeiende viooltjes.
Een dankbaar verhaal voor de Florentijnse schilder Domenico Ghirlandaio, die er ruim tweehonderd jaar later fresco’s aan wijdde. De kapel van Fina in de Collegiata, de Dom, is op zich al een meesterwerk van renaissance architectuur, gemaakt door de lokale artiesten Giuliano da Maiano en diens broer Benedetto, die er ook het grafaltaar maakte. Benedetto riep er in 1475 zijn schoonbroer Domenico Ghirlandaio bij om twee fresco’s te maken: Een verhaalt over de verschijning van San Gregorio, de ander verbeeldt de uitvaart, inclusief drie wonderen en de bloeiende viooltjes uiteraard.
Het paarse bloempje groeit en bloeit nog altijd tussen de spleten van de oude stadsmuur. In maart natuurlijk, om Fina te eren. Deze bloemetjes heten in San Gimignano dan ook Le viole di Santa Fina. En ook ik noem deze Maartse viooltjes sinds die eerste Toscaanse vakantie voortaan liefkozend Viooltjes van Fientje.